Nieuws

Manifest

Daisy Pors, Isabel van Hövell-Ullmann, Derk Runhaar, Yoav Senft, Nico Terpstra, Hedwig Vos, Vanessa Huijbens

 

Praktijkhouders, HID(HA)’s en waarnemers maken zich zorgen over de toekomst van goede huisartsenzorg. Vele signalen op facebook, de media maar vooral  ook in de wandelgangen van de dagelijkse praktijk hebben geleid tot de oprichting van de beweging ‘Help, de huisarts verzuipt’.

Onze eerste daad was gezamenlijk een manifest opstellen met in totaal tien pijnpunten van de huisartsenzorg. En zoals het huisartsen betaamt meteen maar ook mét aanbevelingen voor oplossingen van deze tien pijnpunten. Het manifest is inmiddels aangeboden aan de Tweede Kamer. Hieronder volgt de onderbouwing  van de 10 punten van ons manifest.

Wij zien het manifest als een krachtig statement dat echter niet in steen gebeiteld staat; voortdurend proberen we een luisterend oor te houden voor wat lééft onder huisartsen op social media in kranten en in de wandelgangen en proberen vooral de onderbouwing van ons manifest daarin mee te laten bewegen.

 

1: Meer tijd voor de patiënt

Kleinere praktijken met meer tijd voor de patiënt. Dit zorgt voor betere én goedkopere zorg en bovendien minder overbelasting voor de hulpverleners. Ook blijft de huisarts beter en laagdrempeliger bereikbaar. Zo houden we het praktijkhouderschap aantrekkelijk.

Het werk in de huisartsenzorg neemt toe. Het aantal taken dat inhoudelijk tot het domein van de huisarts hoort neemt toe. De zorgvraag neemt -hand in hand met de vergrijzing- toe en de hoeveelheid administratieve taken neemt ook toe. Daarnaast neemt ook een diversiteit aan administratieve taken die weinig te maken hebben met huisartsenzorg toe.

Niet alleen kwantitatief wordt het werk meer; huisartsenzorg is ook complexer geworden. Bijvoorbeeld omdat veel zorg die voorheen verleend werd in het ziekenhuis nu door de huisarts wordt verleend. Ook worden patiënten eerder door de specialist weer terugverwezen, bijvoorbeeld na een operatie.  Complexere zorgvragen hebben meer tijd nodig. Uit verschillende projecten blijkt dat het loont wanneer huisartsen meer tijd krijgen per consult’. Onder andere in Afferden bleek dat, door patiënten meer tijd te geven, het aantal verwijzingen met een kwart afnam.1 Het project was zo succesvol dat het project moest stoppen van de zorgverzekeraar, omdat het regionale ziekenhuis om dreigde om te vallen. 

 

Praktijk verkleining:

Praktijk-verkleining helpt ons om voldoende aandacht kunnen blijven geven aan de veranderende zorgvraag en daarmee aan onze patiënten. Bijvoorbeeld door met hetzelfde team een kleinere groep patiënten van zorg te bedienen óf door met een ruimer team te kunnen blijven zorgen voor de bestaande patiënten-populatie

Daarnaast veranderen niet alleen onze patiënten, ook de zorgverleners zélf veranderen. Vroeger was de praktijkhoudende huisarts meestal een man met op de achtergrond een echtgenote die niet zelden als de telefoniste, receptionioniste en opvang bij afwezigheid van de huisarts samen ‘de dokter’ vormde. Nu gaat achter iedere voordeur van een huisartsenpraktijk, een compleet team schuil, aangestuurd door de huisarts die zelf in het grootste deel van de gevallen vrouw, moeder en partner is van iemand met een eigen loopbaan.

Een voltijd werkende huisarts anno nu werkt gemiddeld  59 uur per week. De doorsnee parttime werkende huisarts werkt 44 uur per week. Dit is meer dan full-time. Veel jonge huisartsen hebben dus niet de keuze om -net als andere jonge ouders- part-time te werken. Zij zien de oplopende berg werk die op hen af komt en besluiten ook daarom vaak geen praktijk van een gepensioneerde dokter over te nemen.

2: Het beteugelen van de administratie

Initiatieven om de administratieve taken in de zorg te verminderen, waaronder de grote inspanning van ”het roer moet om”, blijken uiteindelijk niet tot afname van administratieve lasten te hebben geleid. Sterker nog: waar aan de ene kant een administratieve taak wordt opgeheven komen aan de andere kant minstens twee nieuwe administratieve taken als paddestoelen uit de grond. De nieuw voorgestelde Wet toetreding zorgaanbieders (WTZA) is er zo één. Deze meld- en vergunningsplichtig voor kleine zorgaanbieders gebiedt huisartsen een jaarverantwoording af te leggen. Wat ons betreft een verspilling van de vele (duizenden) uren die hier jaarlijks aan verloren zullen gaan. Het verleden heeft immers geleerd dat huisartsen doorgaans verstandig met hun budget omgaan.

Huisartsen besteden gemiddeld 25 uur per week aan administratieve taken(2,3). Dit betekent dat een voltijd werkende huisarts met een eigen praktijk niet meer de gebruikelijke 5 dagen per week aan patiëntenzorg kan besteden. Iedereen kan zijn tijd tenslotte maar één keer gebruiken. Met de huidige (grote) tekorten in de zorg van zowel huisartsen als ondersteunend personeel zullen we keuzes móeten maken. Als huisartsen vinden wij de keuze  voor meer tijd en dus ook kwaliteit voor onze patiënten dan ook een logische keuze. Een keuze die de gezondheid en het welzijn van onze patiënten ten goede komt. Een lange termijn investering die zich ruim zal terugverdienen.  Met de vergrijzing die voorlopig nog blijft toenemen gaat dit niet om een luxe probleem maar harde noodzaak.

De administratielast kan en moet zo snel mogelijk omlaag, om de zorg voor patiënten binnen de huisartsenpraktijk te waarborgen.

3: Betaalbaarheid huisvesting voor huisartsen

Iedereen heeft een huisarts! Om een huisarts voor iedereen bereikbaar te houden, is het belangrijk dat elke regio een huisartsenpraktijk heeft. De huisarts van nu heeft een team achter zich staan. Dit team heeft haar eigen plek in de huisartsenpraktijk nodig.

In het normale bedrijfsleven zou dit betekenen dat een ondernemer op zoek gaat naar passende huisvesting. Wanneer deze duurder uitvalt in een krappe (dure) vastgoed-markt, kan de ondernemer de toegenomen kosten voor huisvesting doorberekenen aan zijn klanten. Huisartsen kunnen dit niet.

Huisvesting wordt bekostigd vanuit de zogenaamde “inschrijftarieven”: het abonnement op uw huisarts, waarvan bijvoorbeeld ook ondersteunend personeel, computers en telefooncentrales worden betaald. Het deel van dit inschrijftarief dat bestemd is voor huisvesting wordt al jaren niet of nauwelijks aangepast aan de enorme stijging van vastgoedprijzen van de afgelopen jaren.

Zo zitten steeds meer huisartsen klem. Er moet steeds meer zorg  verleend moet worden in huisvesting die vak veel en veel te krap is geworden. Het is essentieel dat huisvesting voor de eerste lijn gewaarborgd wordt.

Dit betekent dat:

  1. Huisvesting wordt bekostigd vanuit het inschrijftarief. Tarieven dienen hiertoe mee te groeien met de vastgoedmarkt.
  2. Een huisarts niet op straat kan worden gezet wanneer nog geen passende vervangende huisvesting is gevonden; patiëntenzorg móet altijd door kunnen blijven gaan.
  3. De (lokale) overheid een leveringsplicht heeft voor passende vierkante meters en een betaalbaar tarief conform LHV richtlijnen, wanneer ruimte in de gemeente ontbreekt, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van een leegstaand openbaar gebouw of bouwgrond.
  4. Huisartsen die door krapte op de markt, zoals in de Randstad, noodgedwongen voor hogere huisvestingskosten dan 10% van de totale omzet van de praktijk worden gesteld, hiervoor financieel, op maat, worden gecompenseerd. Faillissement van een huisarts, die geen invloed heeft op inkomen uit vastgestelde tarieven, noch op uitgaven aan huisvesting, is onaanvaardbaar. Wij hopen dat de kans op deze noodgreep kleiner wordt, wanneer huisvesting van eerstelijns huisartsenzorg verplicht en niet vrijblijvend op de agenda staat.

4: Avond-, Nacht-, en Weekenddiensten

Drastische aanpak van de Avond- Nacht- en Weekendzorg

Bij het opstarten van ‘Help de Huisarts Verzuipt’, was een belangrijk pijnpunt, dat de volledige verantwoordelijkheid voor de avond-, nacht- en weekenddiensten (hierna ANW genoemd) uitsluitend bij de praktijkhoudende huisartsen ligt.

Dit betekent dat alle huisartsen met een eigen praktijk verplicht zijn het rooster sluitend in te vullen voor de huisartsenpost in hun regio. Waarnemende huisartsen nemen gelukkig veel van deze diensten van praktijkhoudende huisartsen waar. Anders zou de huisartsenzorg waarschijnlijk al veel eerder kopje onder zijn gegaan. Zij zijn dit echter niet verplicht. In principe hoeven waarnemende huisartsen uitsluitend het aantal diensten te doen dat nodig is voor herregistratie en dat is maar een heel klein deel van het totaal aantal diensten op de huisartsenposten.

De belasting aan uren in de ANW neemt steeds verder toe.

Dit komt omdat het aantal huisartsen met een eigen praktijk naar verhouding daalt. Steeds vaker omdat opvolging van collega-huisartsen niet lukt. Patiënten worden dan noodgedwongen  verdeeld over achterblijvende collega-huisartsen. Daarnaast is het aantal patiënten dat jaarlijks in de ANW contact opneemt met de huisartsenposten bijna grenzeloos toegenomen, sinds de oprichting van de huisartsenposten aan het begin van deze eeuw. Dat betekent uiteindelijk: meer dokters per dienst.

Ontkoppelen als oplossing

Het loskoppelen van de ANW-verplichting voor praktijkhouders heeft een aantal grote voordelen die opwegen tegen de nadelen ervan. De huidige veelal overbelaste praktijkhouders worden hiermee beschermd tegen onwerkbare roosters en het verloren gaan van vakantie en rusttijden. Het biedt hen meer  flexibiliteit om huisartsenzorg overdagzo goed als het nog gaat op te vangen. Ook als het aantal vaste huisartsen in de regio afneemt. Jonge huisartsen zullen de stap naar het praktijkhouderschap hopelijk toch eerder overwegen wanneer daar geen verplichte diensten meer bij horen. Bovendien hangen ook de onzekere vooruitzichten over de toekomst van deze dienstbelasting  dan niet meer als een zwaard van Damocles boven hun hoofd. Wij hopen natuurlijk dat dit voor jonge collega’s net het laatste zetje is om de allerbeste beslissing te nemen: collega praktijkhouder worden!

5: Verantwoordelijkheid ANW zorg

De noodzaak de ANW op korte termijn aan te pakken is groot. De last van de wekelijkse diensten die wordt ervaren het door het allergrootste deel van de praktijkhoudende huisartsen is enorm naast de overvolle dagelijkse agenda’s. Zij zijn genoodzaakt een deel van deze diensten tegen niet marktconforme maar toch wel onderhandelbare tarieven te verkopen waar tegelijkertijd deze tarieven voor de praktijkhoudende huisarts zelf verre van marktconform zijn en al jaren niet onderhandelbaar.

Door het praktijkhouderschap los te koppelen van deze dienstverplichting zal het juk van de diensten wegvallen en de werkdruk enorm verlagen.  Er zal dan ook een andere organisatievorm in het leven moeten komen om in de avond nacht en weekenden eerste lijn (huisartsen) spoedzorg garanderen.

Spoedzorg kan door huisartsen, maar ook door basisartsen en specialisten ouderen-geneeskunde worden verricht. Het is aan de NZA en de zorgverzekeraar om deze verantwoordelijkheid weer op te pakken en samen met de huis- en andere artsen een passend tarief vast te stellen.

Linksom of rechtsom, is het essentieel dat er veranderingen plaats vinden om de ANW belasting eerlijker te benaderen. Niets doen is inmiddels geen optie meer!

 

6: Een arbeidstijdenwet voor huisartsen?

Primum non Nocere

Het beroep van huisarts is een “vrij beroep”. Dit suggereert dat wij niet aan regels gebonden zijn. Het tegendeel is het geval. Er is sprake van een bindende vertrouwensrelatie. De artsen-eed verplicht ons onze patiënten zo goed als wij kunnen te behandelen. Daarnaast zijn wij verplicht ons bij te scholen. Boven alles, dienen wij te allen tijde onze patiënten te behoeden voor schade: “primum non nocere” in het Latijn. Dit alles vindt plaats onder een toeziend oog van de tuchtrechter die de kwaliteit van onze zorg nauwlettend in de gaten houdt.

Waarom een piloot wel en een dokter niet?

Wij vinden het dan ook logisch dat er niet alleen richtlijnen zijn, die ons helpen in de behandelkeuzes die we maken, maar ook een richtlijn is die ons handvatten geeft over gezonde werktijden: een richtlijn voor de dokter zelf. Een richtlijn het maximaal aantal uren die een arts zou mogen werken en moeten rusten  zou een onderdeel van onze professionaliteit moeten zijn omdát wij een vrij beroep zijn. Een richtlijn die patienten en artsen beschermt. Zo vanzelfsprekend als het is dat een verkeersvlieger met 350 man aan boord, een dutje heeft gedaan voor hij opstijgt, zo vanzelfsprekend moet het zijn dat een huisarts die over duizenden tot zelfs honderdduizenden mensen moet waken, niet een 15-urige werkdag in hoog tempo heeft volbracht om de volgende dag ook weer in de praktijk paraat te staan. Dit is dan ook een oproep aan het Nederlands Huisartsengenootschap om op basis van de brede wetenschappelijke kennis die hierover beschikbaar is, aan de slag te gaan voor een degelijke richtlijn. Iedere Nederlander verdient niet zomaar een huisarts, iedere Nederlander verdient een uitgeruste huisarts: primum non nocere!

7: Vertrouwen

Vertrouwen van zorgverzekeraars in de professionaliteit van huisartsen moet weer de hoeksteen van het zorgsysteem worden

De Nederlandse huisarts staat al meer dan honderd jaar voor goede, betaalbare, laagdrempelige en doelmatige zorg in Nederland. Voor slechts een fractie van de zorgkosten (<5%) lost de huisarts meer dan 90% van alle vragen van onze patiënten op. Weinig reden dus om te twijfelen aan de integriteit van de huisartsen. De huisarts kent haar patiënten hun voorgeschiedenis, hun zorgen en hun context. Een kritische houding van de zorgverzekeraar ten aanzien van verleende zorg is goed. Op dit moment is echter sprake van een situatie, waarin, voor zowel de  patiënten als de huisartsen, een ontmoedigingsbeleid is opgetuigd waaruit een grote mate van wantrouwen blijkt. Met een woud aan formulieren en toegangseisen lijken zorgverzekeraars de keuzes die de dokter mag maken steeds vaker te willen bepalen. Dit is schadelijk voor de kwaliteit en beschikbaarheid van zorg. Het staat de onafhankelijke en op wetenschappelijke basis gestoelde besluitvorming van de dokter in de weg. De huisarts is er niet om (al dan niet samen met de patiënt) de verzekeraar een poot uit te draaien.  Wij willen naar eer en geweten kwalitatief goede zorg voor de patiënt kunnen leveren op basis van de wetenschappelijke kennis die wij tijdens onze opleiding hebben vergaard en jaarlijks blijven onderhouden.

 

 

8: Werk van anderen

Werk vanuit ziekenhuizen en de geestelijke gezondheidszorg mag de huisartsenzorg niet verdrukken

“Bel de huisarts maar” is een gevleugelde kreet geworden.

Daarmee lijkt en blíjkt de huisarts verantwoordelijk voor bijna alles te worden gemaakt. Ook collega artsen en assistentes in ziekenhuizen vallen in toenemende mate graag terug op deze kreet. Dit betekent dat de eindverantwoordelijkheid -zelfs over complexe medische problemen of behandelingen waarover een huisarts weinig kennis heeft- te gemakkelijk op het bord van de huisarts terecht komt.

Het maakt daarmee het verlenen van huisartsenzorg voor huisartsen ook steeds onveiliger. Vooral wanneer hierdoor complicaties en langdurige of ernstige problemen voor de patiënten kunnen ontstaan. Daarnaast verdrukt deze zorg die eigenlijk bij een andere dokter of hulpverlener thuis hoort de eigenlijke huisartsenzorg uit de huisartsenpraktijk. Patiënten kunnen hierdoor niet de laagdrempelige en continue huisartsenzorg ontvangen, zoals de bedoeling is van ons vak en waar ook de kracht van ons vak vanuit gaat ( en ook dáárvoor is de huisarts dan weer eindverantwoordelijk).

De consequenties van substitutie zijn groot en vormen een enorme inmiddels volstrekt onwerkbare belasting voor het hele huisartsen-team.

Om dit patroon te doorbreken, zijn drie veranderingen nodig;

  1. Het verder verschuiven van ziekenhuiszorg (substitutie) naar de huisartsen kan pas  plaats vinden wanneer de huisartsenzorg weer in rustig vaarwater verkeert en HOE DAN OOK in overleg met de beroepsgroep.
  2. Drastische aanpak van GGZ en jeugdzorg… PUNT!
  3. Duidelijke en dwingende afspraken over de verantwoordelijkheid van zorg vanaf het moment dat de huisarts een patiënt verwijst tot en met het moment dat patiënten weer terug worden verwezen naar de eigen huisarts.

9: Praktijkhouderschap

Het praktijkhouderschap is de hoeksteen van de huisartsenzorg: “WHY CHANGE A WINNING TEAM”?

Een praktijkhoudende huisarts is voor een lange tijd verbonden met haar patiënten populatie. Terwijl de praktijkhouder een stoet aan zorgmedewerkers en professionals in de wijk aan zich voorbij ziet trekken, blijft de vaste huisarts een continue factor in het leven van haar patiënten. Deze continuïteit is veel waard: mensen leven langer met dezelfde huisarts. Dit komt door de vertrouwensband. Een vertrouwde dokter herkent ernstige ziektes eerder en zal meer worden toevertrouwd. De eigen dokter kan beter maatwerk leveren en dat zorgt weer voor betere therapietrouw en dús voor betere resultaten van de behandeling. Daarnaast blijkt het gemakkelijker om adviezen accepteren van de eigen huisarts die men al jaren kent, bijvoorbeeld om te stoppen met roken.6

Aan de andere kant kan de praktijkhoudende huisarts ook het aanbod van zorg in de praktijk op maat van de behoeftes van de eigen populatie aanpassen. Door goed naar de populatie te kijken  kan worden besloten hulpverleners in de praktijk te laten werken die nodig zijn voor de situatie van de patienten in de wijk. Ook de samenwerking in de wijk kan worden afgestemd op wat deze populatie nodig heeft en dat is belangrijk voor continuïteit en de kwaliteit van zorg.

Commerciële partijen hebben in het recente verleden pogingen gedaan dit maatwerk te leveren. Het bleek een catastrofe en dat is niet zo gek. De kleinschaligheid en de persoonlijke betrokkenheid máken de succesformule van de huisarts.

10: Digitalisatie

Digitale eerstelijnszorg doelmatig implementeren

‘We gaan digitaal’ lijkt het motto voor de toekomst en wordt ook gezien als dé oplossing voor de hoge werklast binnen de (huisartsen)zorg. Dat het een onderdeel van de oplossing voor de toekomst biedt spreekt voor zich. Maar dat een digitaal middel ons laat zien dat mevrouw B. ineens heel anders loopt of meneer de V. toch heel ziek en vermoeid overkomt tijdens een gesprek is een gevaarlijk gok waar de meeste huisartsen zich dan ook niet aan zullen durven wagen.

Met digitale zorg lijkt het eenvoudig meer zorg(aanbod) te kunnen bieden. Maar de vraag is of dit aanbod van extra zorg leidt tot zorgvraag die nodig is of tot betere gezondheid van onze patiënten.

Als het gaat om zorgverlening, horen digitale diensten alleen te worden ingezet als ondersteuning ten behoeve van de kwaliteit, toegankelijkheid en beschikbaarheid van zorg.

3 voorstellen:

  1. Goede onafhankelijke en kritische evaluatie van ontelbare digitale diensten op basis van duidelijke doelstellingen, die aansluiten bij de behoefte die bestaat vanuit zorgverleners.
  2. Niet meer naar digitale diensten te kijken als geschikte vervanging voor de tekorten in huisartsenzorg maar als ondersteunend middel om de kwaliteit van zorg te vergroten.
  3. Meer in te zetten op digitale diensten, die informatie stroomlijnen en de samenwerking tussen zorgverleners bevorderen. Digitale diensten die onnodige handelingen overbodig maken en administratieve taken, die wel noodzakelijk zijn, makkelijker en sneller maken.

Email

info@helpdehuisartsverzuipt.nl